CO2 vastlegging en uitstoot uit Veengebieden
Verdieping en achtergrond informatie over CO2 vastlegging en uitstoot.

Hoe is de CO2 vastlegging in de verschillende ecosystemen op aarde
In veengebieden wordt van alle ecosystemen het meeste CO2 vastgelegd. Figuur 1 geeft de absolute CO2 vastlegging weer voor de gehele aarde (de oceanen zijn niet meegerekend). In veengebieden is de CO2 vastgelegd in de veenbodem minder in de aanwezige biomassa. De meeste CO2 vastlegging in de bovengrondse biomassa vindt plaats in (tropische) bossen.


Er is een schatting gemaakt hoe de verdeling van de CO2 opslag in
Nederland is, in de onderstaande tabel is onderscheid gemaakt tussen
natuurlijke venen en ontwaterde venen Deze tabel maakt duidelijk dat
ook voor Nederland de belangrijkste CO2 opslag plaatsvindt in venen.
Waarbij de niet ontwaterde venen meer CO2 opslaan als de ontwaterde venen die in oppervlakte groter zijn.

Vooral in West en Noord Nederland zijn veenbodems algemeen. Voor heel Nederland is dat 8-10% voor Friesland is dat percentage hoger 15-20%
Dit betekent dat als de veengebieden (weer) nat zijn dat er veel CO2
wordt vastgelegd, als we verder gaan met het ontwateren van de venen
komt een groot deel van de nu nog opgeslagen CO2 vrij, met een nog
grotere klimaat opgave ( CO2 reductiedoelstelling) voor Nederland.
Uitstoot CO2 uit veenbodems
De grote voorraad aan CO2 komt vrij als het veen in aanraking komt met zuurstof. In Nederland is de uitstoot van de veenbodems nu 7-9 Mton per jaar. De belangrijkste oorzaak van deze uitstoot is het huidige landgebruik (vooral veehouderij) die alleen kunnen functioneren als de veengronden worden ontwaterd.
Niet alle veengebieden stoten evenveel CO2 uit bij ontwatering het hangt af van:
- samenstelling van het veen,
Van invloed is het organische stof en koolstof gehalte van de veenbodems. Nationaal onderzoeksprogramma Broeikasgassen veenweiden (Chapter 12 NOBV year report 2022 (Carbon stocks in sight) b.v. Sphagnumveen (mits sterk gehumificeerd) heeft een lagere uitstoot dan riet of zeggeveen omdat het een hoger gehalte aan moeilijk afbreekbare koolstof bevat
- de ontwateringsdiepte
Hoe dieper het veen ontwaterd wordt hoe hoger de CO2 uitstoot. Bij een ontwateringsdiepte van 1 meter kan dit oplopen tot 40 ton CO2 per ha per jaar. In de onderstaande figuur is de relatie tussen ontwateringsdiepte en CO2 uitstoot aangegeven

Figuur De relatie tussen de ontwateringsdiepte en de CO2 uitstoot. In ton CO2 per ha per jaar.
- de temperatuur.
De bodemtemperatuur is van invloed op de uitstoot van CO2. Hoe hoger de temperatuur hoe hoger de microbiële activiteit. Hieronder is een inschatting gemaakt op basis van verschillende literatuurbronnen. De inschatting is indicatief. De werkelijke waarden kunnen afwijken, afhankelijk van de vochtgehalte van de bodem. Als de veenbodem heel droog is, vermindert de microbiële activiteit en daarmee de CO2 uitstoot. In onderstaande tabel is het effect van CO2 uitstoot en temperatuur inzichtelijk gemaakt.

Uitstoot Methaan
CO2 is niet het enige broeikasgas dat een rol speelt bij de ontwatering van veengebieden. Methaan en lachgas spelen bij veengebieden ook een rol. Methaan is een 28 x zo sterk broeikasgas als CO2 met een levensduur van 12 jaar en lachgas 273 x zo sterk al CO2 met een levensduur in de atmosfeer van 120 jaar. CO2 heeft een levensduur in de atmosfeer van 1000 jaar.
Bij het berekenen van de CO2 uitstoot wordt de uitstoot van Methaan en lachgas niet altijd meegenomen. In gebieden in landbouwkundig gebruik komt methaan vooral vrij uit de sloten lachgas uit het gehele maaiveld. (10-15 % van de CO2 equi uitstoot)
Lachgas komt vrij als veengebieden bemest worden (-2 CO2 equivalent ton/ha per jaar) en Methaan komt vrij via sloten. Voor methaanvorming zijn zuurstofloze omstandigheden noodzakelijk. Het aandeel van de broeikasgasemissie door sloten kan oplopen tot 3 CO2 equi per ha per jaar (normale slootdichtheid)
Onderwater zetten stopt de CO2 uitstoot.
Om de CO2 uitstoot te stoppen is het onderwater zetten van veenbodems de enige effectieve manier. Het betekent dat het landgebruik moet worden aangepast, veehouderij op de traditionele manier is dan niet meer mogelijk. Veehouderij kan tot ongeveer een drooglegging tot -40 cm onder maaiveld, maar dit lost het probleem van de bodemdaling en de CO2 uitstoot niet op. Het vertraagd de uitstoot en bodemdaling wel.
Door veenbodems onder water te zetten (plas dras) wordt de uitstoot gestopt.
De transitie naar natte gronden geeft discussie
De opbouw van de CO2 voorraad die zich in veenbodems bevindt heeft kunnen ontstaan door de eeuwenlange groei van moeras en veenvegetaties. CO2 opslag is hiermee een feit. Vernatting vanuit de “verdroogde” veengronden vraagt zorgvuldig handelen om ook daadwerkelijk de uitstoot van broeikasgassen te stoppen of sterk te verminderen.
Paludicultuur
Niet alle vernatte veengronden worden natuur maar blijven een “productie” functie houden. Dus paludicultuur is een mogelijkheid.
CO2 uitstoot stopt
De CO2 uitstoot door oxidatie van het veen wordt gestopt door de het waterstand plas dras te maken. Daarmee is de CO2 uitstoot gestopt.
Lachgas uitstoot stopt
Als de bemesting van de veengronden stopt en de overmatige stikstof uit de bodem is verdwenen stopt de vorming van lachgas.
De beperking van Methaan is ingewikkelder.
Methaan ontstaat door activiteiten van de methaan bacteriën, deze hebben zuurstofloze omstandigheden en makkelijk afbreekbaar organisch materiaal nodig.
Om de methaan uitstoot te beperken zijn er dus twee “knoppen” waar aan gedraaid kan worden. Zuurstofloosheid verminderen en makkelijk afbreekbaar organisch materiaal verminderen.
Zuurstofloze omstandigheden verminderen.
- Als er (een beetje) stroming van water is wordt de kans dat er zuurstofloze omstandigheden veel minder. Als er een stuurbare waterhuishouding is in het paludicultuur perceel is dit een optie die kan worden bekeken.
- Lisdodde en Riet zijn planten die zuurstof naar de wortels transporteren. Dus in de wortelzone van deze planten ontstaat geen zuurstofloosheid. Een dichte vegetatie van deze planten voorkomt dus zuurstofloze omstandigheden
- Zo nu en dan droog laten vallen van de lisdodde percelen in de zomer, zodat zuurstof in de wortelzone kan binnendringen
Makkelijk afbreek materiaal verminderen
- Bij de aanleg van het paludicultuurveld is het verstandig de nog aanwezige vegetatie te verwijderen ( niet frezen of ploegen maar heel oppervlakkig plaggen of heel kort grazen. Grasvegetaties of kruiden die onderwater gezet worden rotten, dit is bij uitstek een voorbeeld van snel afbreekbaar organisch materiaal.
- Een paludicultuur met weinig “onkruid ”wat in het najaar afsterft en makkelijk afbreekbaar is.
Methaan vorming is niet helemaal te voorkomen maar wel zeer sterk te beperken.
Op dit moment wordt in verschillende onderzoeksprogramma’s de werkelijk uitstoot gemeten
Met dank aan:
Ella de Hullu - Ecoloog www.jansen-dehullu.nl
Bronnen:
Kalsbeek, G. 2015, GEobronnen. Bodemdaling in het veengebied
Klimaateffect atlas: Klimaateffectatlas Nederland - Klimaateffectatlas
Planbureau voor de leefomgeving, 2016: PBL publicatie:1064
Jansen,
P.C., E.P. Querner en C. Kwakernaak, 2008 Effecten van
waterpeilstrategieën in veenweidegebieden; Een strategiestudie in een
gebied met klei-op-veen rond Linschoten. Wageningen, Alterra,
Alterra-rapport 1666.75blz.;32fig.;28ref.;2bijl.