2 okt. 2024 Project Paludi & Markt
VPRO TEGENLICHT - BOUWEN MET DE BOER | ZONDAG 6 OKTOBER 22:08 NPO 2
De plannen liggen klaar: vorig jaar verscheen de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In dat rapport stelt de Rijksoverheid het doel dat in 2030 minstens 30% van het bouwmateriaal in 30% van de nieuwbouw ‘biobased’ moet zijn. Want biobased bouwen is een mes dat aan drie kanten snijdt: minder uitstoot van stikstof en CO2 op de bouw, meer omschakeling van veeteelt naar akkerbouw op het platteland en tegelijkertijd hoognodig natuurherstel.
Wat betekenen deze doelen in de praktijk? In de Tegenlicht tv-aflevering ‘Bouwen met de boer’ komen mensen en gebouwen aan bod die laten zien hoe biobased bouwen succesvol kan zijn.
Pionieren in de biobouw
Terwijl Nederland kampt met een woon- en stikstofcrisis en minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) onlangs haar plannen voor het terugdringen van de veestapel en de mestproductie bekendmaakte, pionieren elders in het land bevlogen burgers voor een alternatieve manier van (akker)bouwen: biobased bouwen, ofwel, het bouwen met natuurlijke materialen zoals hennep, mammoetgras en lisdodde in plaats van beton, staal en baksteen. Zo kan de bouwsector zijn CO2- en stikstofuitstoot drastisch verminderen en bijdragen aan de omschakeling van veeteelt naar akkerbouw en het broodnodige natuurherstel. ‘Het is complex, niet sexy en niet snel, maar we zullen wel moeten,’ zegt directeur Petra Boorsma van het Biosintrum in Oosterwolde, een kenniscentrum opgericht om ondernemers, overheid en onderwijs richting een duurzame economie te bewegen.
Boorsma, vanavond te zien in de VPRO Tegenlicht-aflevering ‘Landscaping the future’ is aangeschoven in een van de mosgroene kuipstoelen – van gerecycelde petflessen – in de ronde hal van het centrum, dat voor 80 procent is gemaakt van natuurlijke bouwmaterialen. ‘Kijk,’ vervolgt ze, ‘het is ook een beetje een kwestie van: hoe vaak wil je eerst nog tegen de muur lopen? In Nederland moeten we in 2050 95% minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990, met als doel: 49% minder in 2030. Die opgave gaan we niet halen. De waterkwaliteit van het IJsselmeer, onze belangrijkste zoetwaterbuffer, staat zodanig onder druk dat het waarschijnlijk in 2040 geen drinkwaterbron meer is. De biodiversiteit neemt af, we hebben grondstoffen te weinig. Het probleem is: het is allemaal niet zo direct zichtbaar.’
CO2 die de atmosfeer in vliegt, de bodem die verzilt of drinkwater dat verdampt: het voltrekt zich recht voor onze neus, toch zien we het niet gebeuren. Boorsma: ‘Ik vergelijk het weleens met roken en longkanker. Als jij een sigaret rookt en je hebt morgen meteen longkanker, dan begin je er niet aan. Maar je opa, die is er toch maar mooi 90 mee geworden. In dit soort cognitieve dissonantie zijn we heel goed, maar als je door blijft roken is de kans toch groot dat het misgaat.’
Lisdodde
Tot zo ver het slechte nieuws. Er gloort hoop. Die is onder meer samengeperst in een vierkant statafelblad, waarvan de goudgeelbruine vezels nog zichtbaar zijn. Het blad, gemaakt van lisdodde, tuorrebout in het Fries, dient als voorbeeld voor de mogelijkheden die deze teelt te bieden heeft. Hetzelfde geldt voor de zak lisdoddepotgrond die naast de tafel op de vloer staat. Boorsma wijst naar buiten, waar twintig gele bakken vol lisdodden de ‘voortuin’ van het Biosintrum sieren. Het zijn ‘test-exemplaren’; Studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden onderzoeken het zuiveringsvermogen van deze verzameling moerasplanten, die een veelbelovende toekomst hebben in de biobased economie.
‘Lisdodde is echt onze new kid on the block, het spannendste jongetje op het gebied van de natte teelt,’ zegt Boorsma. Deze teelt is een vorm van landbouw die geschikt is voor gebieden met een hoge waterstand, zoals veenweidegebied. Waar het grondwaterpeil bij traditionele landbouwvormen kunstmatig laag wordt gehouden, met bodemdaling en een verhoogde CO2-uitstoot tot gevolg, zorgt natte teelt voor het tegenovergestelde. De planten slaan juist CO2 op en gaan bodemdaling en verzilting tegen. Bovendien kan de grond vanwege haar sponsachtige kwaliteiten dienen als wateropslag.
Alle reden dus voor Boorsma om, samen met andere enthousiastelingen, volop te experimenteren met de lisdoddekweek. Dat gebeurt in een proefveld in de Hegewarren, een polder op een half uurtje rijden van het Biosintrum. Van de lisdoddes die hier groeien, wordt plaat- en isolatiemateriaal gemaakt voor in de bouw. ‘Lisdodde biedt zo veel mogelijkheden,’ zegt Boorsma, ‘alleen moeten we die wel eerst goed inzichtelijk krijgen voor we ermee de markt op gaan. Anders wil niemand er voor betalen.’
Voorbeeldhuis
Geld. Anders gezegd: een verdienmodel. Daar wringt zoals zo vaak nog de schoen, weet ook Marthijs Roorda, directeur van het bedrijf GreenInclusive dat vezelhennep verwerkt tot plaat- en isolatiemateriaal. De duurzame natte en ook droge teelt (op klei- of zandgrond) leveren boer en bouwbedrijf (nog) te weinig op, onder andere door het certificeringssysteem waarmee de kwaliteitseisen in de bouw worden bepaald, het monopolie van een aantal machtige aandeelhouders in de fossiele industrie en een stevige landbouwlobby. ‘Maar dat betekent niet dat ik niet kan kijken naar hoe ik mijn middelen inzet en met wie ik samenwerk. En vooral: met wie niet.’
Roorda is naast bedrijfsdirecteur ook eigenaar en initiatiefnemer van een biobased voorbeeldwoning in Nieuwehorne, vlakbij Heerenveen. Bouwkosten: 470.000 euro, inclusief btw, plus 100.00 euro voor de kavel. Het huis verrees twee jaar geleden in nieuwbouwwijk De Fjilden met hulp van lokale bouwers, architecten, toeleveranciers, installateurs en agrariërs die (deels) de overstap maakten van vee- naar natuurteelt. De vrijstaande woning van bijna tweehonderd vierkante meter bestaat voor 86 procent uit duurzame, natuurlijke materialen. Denk aan een houten constructie en gevel, een sedumdak, vezelhennep-isolatie, binnenmuren afgewerkt met leemstuc en een systeem voor het hergebruik van water.
Doe wat je doet zo duurzaam mogelijk, zo sociaal mogelijk en zo winstgevend mogelijk, luidt de korte samenvatting van Roorda’s strategie. ‘Zonder dat laatste lukken die eerste twee ook niet,’ zegt hij, terwijl hij voorgaat in de woning die sinds de oplevering dient als ‘open huis’ voor geïnteresseerden. ‘Aan die economische wetmatigheid dat iets geld moet opleveren, ontkom ik ook niet. Maar in mijn ogen draait het om het creëren van een eerlijkere economie. Het gaat in de bouw natuurlijk al honderd jaar verkeerd, net zoals het in de agrarische sector al honderd jaar verkeerd gaat.’
Plant tot pand
In Nederland is de bouwsector verantwoordelijk voor 46 procent van de CO2-uitstoot, om maar eens wat te noemen. ‘Daar proberen wij iets tegenover te zetten door te laten zien dat we daadwerkelijk een verschil kunnen maken.’ Roorda lanceerde het idee voor de woning enkele jaren geleden in de Leeuwarder Courant en vrijwel direct hing Hans Achterbosch uit Leeuwarden aan de lijn – de man die de architect van de voorbeeldwoning zou worden. ‘Ik wilde weten: wie is die Marthijs Roorda? We hebben kennisgemaakt en bleken dezelfde duurzame ambitie te hebben.’
Die ambitie komt neer op het verduurzamen van de hele (ver)bouwketen, van plant tot pand. En, onder de streep: winst voor iedereen, van boer tot consument, in de vorm van een fatsoenlijk inkomen, subsidie of rentekorting op een duurzame woning die bijdraagt aan je eigen gezondheid – en die van de omgeving. Geen steenwol (‘het nieuwe asbest’ volgens Roorda) als isolatie in je muren en bouwmaterialen die van nature het leefklimaat binnenshuis beheersen; het is niet alleen energiezuiniger, maar ook beter voor je welzijn. ‘Woningen als deze hebben een heel positief effect op je hartritme, je slaap en je algehele vitaliteit,’ stelt Achterbosch.
Om dit te bewijzen klopte hij aan bij een op het eerste gezicht wellicht wat merkwaardige bondgenoot van de bouwsector: een psychologenpraktijk uit de buurt. ‘Hun medewerkers doen voor ons onderzoek naar de gezondheidseffecten van biobased wonen in vergelijking met ‘fossiel’ wonen. De eerste resultaten zijn allemaal positief,’ zegt Achterbosch. ‘Alleen zegt de bank of de verzekeraar dan: ja, maar daar kunnen we niks mee, want er is geen bewijs. Dus zijn we dat nu aan het verzamelen, zodat we de systemen die ons nu tegenwerken langzaam de andere kant op kunnen bewegen en we ze in Den Haag en Brussel ook aan het luisteren krijgen.’
Dwang
Pas als het beleid erop wordt aangepast, is de weg vrij voor een omslag. ‘Mensen komen pas in beweging als er een beetje druk en dwang aan te pas komen. Zeker in Nederland,’ zegt Roorda. In dat opzicht is de Nationale Aanpak Biobased Bouwen die de Rijksoverheid eind vorig jaar publiceerde een stap in de goede richting. In het rapport rept de regering van het doel dat in 2030 minstens 30 procent van het bouwmateriaal in 30 procent van de woningen biobased moet zijn. Maar of dat haalbaar is?
‘Met dit kabinet lopen we een jaar of twee vertraging op,’ schat Roorda in. ‘Veel langer zullen ze wel niet blijven zitten daar in Den Haag. Bovendien: als wij onze CO2-doelstelling in 2030 niet halen krijgen we waarschijnlijk een gepeperde rekening uit Brussel.’ Roorda en Achterbosch, maar ook Petra Boorsma van het Biosintrum, zijn ervan overtuigd: dat de bouwsector aan de vooravond van ingrijpende veranderingen staat is niet langer een kwestie van óf maar wanneer. En hoe.
En daarvoor, concluderen de drie voorvechters, heb je voorbeelden nodig. Pilots. Pioniers. Roorda: ‘Zeker in een agrarische provincie als Friesland. We hebben hier 200.000 hectare landbouwgrond, waarvan 90 procent wordt gebruikt voor de melkveehouderij. Als wij niks verzinnen en we gaan zo door in deze sector, dan hebben we straks een megaprobleem. Niet over twee jaar, of over vier. Maar wel over tien.’